De Bengaalse tijger of koningstijger leeft voornamelijk in India, Nepal, Bhutan en Bangladesh.
Dankzij veel inspanningen van natuurorganisaties en de Indische overheid, is de Bengaalse tijger nu de meest voorkomende ondersoort van de tijger. Momenteel zijn er ongeveer 4500 Bengaalse tijgers in het wild over. De Bengaalse tijgers in het wild leven bijna allemaal in de reservaten opgericht door deze natuurorganisaties en de overheid.
Deze reservaten dreigen echter slachtoffer te worden van hun eigen succes; het aantal Bengaalse tijgers is sterk aangegroeid, waardoor de reservaten overbevolkt raken en er te weinig ruimte is voor de net volgroeide tijgers om een territorium te vinden. Bijgevolg moeten zij vaak een territorium gaan zoeken buiten de reservaten, waar ze makkelijker het slachtoffer van stropers zijn.
Oorspronkelijk kwam enkel de Bengaalse tijger voor met een witte vacht (er bestaan echter ook een groot deel oranje Bengaalse tijgers).
Bengaalse tijgers zijn wit omdat deze een gen bezitten dat de vacht wit maakt. De witte vacht is een zgn. 'mutatie' van de oranje vacht; om dezelfde reden bestaan er zwarte tijgers (hoewel deze zeer zeldzaam zijn).
Meer info over witte en zwarte tijgers vindt u hier.
Inmiddels is men er in geslaagd om ook witte Siberische tijgers te kweken. Deze komen in de natuur echter niet voor.