1. De witte tijger
2. De zwarte tijger
In het wild komen enkel witte Bengaalse tijgers voor. In de dierentuinen is men er in geslaagd om via kweekprogramma's ook witte varianten van andere ondersoorten te kweken (vooral witte Sibersche tijgers). Dit kan omdat de witte kleur een genetisch kenmerk is, oorspronkelijk veroorzaakt door 'fouten' (in vaktermen mutaties) in het DNA van de tijger die vervolgens erfelijk werden doorgegeven. Bijgevolg zijn er volgende mogelijkheden om een witte tijger te kweken:
Een witte vacht is geen dominant (= recessief) kenmerk. Bijgevolg komt het dus enkel tot uiting wanneer beide genen dit kenmerk (= allel) bevatten. Omdat een allel overgeërfd wordt van beide ouders, moeten beide ouders het witte gen doorgeven.
Bijgevolg kan, zelfs als een ouder een oranje vacht heeft, er een wit jong ter wereld komen. Voorwaarde is wel dat deze oranje tijger het witte allel éénmaal bevat (omdat het recessief is, zal de ouder toch een oranje vacht hebben). Wanneer beide ouders een oranje vacht hebben en beide dit allel bezitten, is er dus een kans van 1 op 4 (25%) dat hun welp een witte vacht heeft. Bij een oranje tijger met dit allel en een witte is dit 1 op 2 (50%). Bovendien is er in dit geval geen verschil welke ouder de witte dan wel de oranje vacht heeft. Wanneer beide ouders een witte vacht hebben, is de kans 100% dat het jong wit is.
Dit kan tot gevolg hebben dat een tijgerin bij een enkele worp zowel witte als oranje welpen kan werpen.
Zwarte tijgers zijn enorm zeldzaam. Ook de zwarte vacht is genetisch bepaald. Hierdoor is het verhaal over overerving van dit kenmerk veelal hetzelfde als bij de witte tijger.
Vanwege hun zwarte vacht met zwarte strepen, worden ze vaak verward met een zwarte panter/jaguar. Zwarte tijgers lijken dan ook klaarblijkelijk geen strepen meer hebben, dit is echter een misvatting. Zijn vacht is gewoon zo zwart dat de (nog nét iets donkerdere) zwarte strepen veel minder goed opvallen.